Helaas kunnen mensen hun boerderijdieren op allerlei manieren enorm veel leed berokkenen, terwijl ze niettemin in leven blijven en zich voortplanten. Het grote probleem is dat gedomesticeerde dieren allerlei fysieke, emotionele en sociale behoeften van hun wilde voorouders hebben geërfd die op mensenboerderijen overbodig zijn geworden. Boeren negeren deze behoeften op grote schaal zonder daar een economische prijs voor te hoeven betalen. Ze sluiten dieren op in krappe hokken, verminken hun hoorns en staarten, scheiden moederdieren van hun jongen en fokken opzettelijk wanstaltige exemplaren. De dieren lijden hier enorm onder, maar ze blijven co-working space amsterdam leven en ze blijven zich vermenigvuldigen. Is dat niet regelrecht in tegenspraak met de meest basale principes van de natuurlijke selectie? De evolutietheorie stelt dat alle instincten, driften en emoties puur en alleen zijn geëvolueerd met het oog op overleving en voortplanting. Als dat zo is, bewijst de constante vermenigvuldiging van boerderijdieren dan niet dat aan al hun basisbehoeften wordt voldaan? Hoe kan een varken een ‘behoefte’ hebben die niet per se noodzakelijk is voor zijn overleving en voortplanting? Het is zeker waar dat alle instincten, driften en emoties zijn geëvolueerd om eventuele obstakels in het evolutionaire proces van overleving en voortplanting te overwinnen. Maar wanneer die obstakels ineens wegvallen, zijn de instincten, driften en emoties die daardoor zijn ontstaan nog niet verdwenen. Niet meteen, in elk geval. Zelfs als ze niet meer noodzakelijk zijn co-working space eindhoven om te overleven en voor nageslacht te zorgen, blijven ze de subjectieve ervaringen van het dier bepalen. De landbouw heeft voor mens én dier zo’n beetje in één klap het hele proces van natuurlijke selectie veranderd, maar er is niets veranderd aan hun fysieke, emotionele en sociale neigingen. De evolutie staat natuurlijk nooit stil en is mensen en dieren in de 12.000 jaar sinds het begin van de landbouw blijven veranderen. Mensen in Europa en West-Azië ontwikkelden bijvoorbeeld het vermogen om koeienmelk te verteren, terwijl koeien hun angst voor mensen verloren en tegenwoordig veel meer melk produceren dan hun wilde voorgangers. Maar dat zijn oppervlakkige veranderingen. Aan de diepe zintuiglijke en emotionele structuren van koeien, varkens en mensen is sinds de steentijd maar heel weinig veranderd.