De belastingen

Afbeeldingsresultaat voor site:ilocate.nl

De belastingen die de gemeente volgens art. 219 Gemw kan heffen zijn: De onroerendezaakbelastingen (art. 220 Gemw). De onroerendezaakbelasting bestaat uit een belasting van eigenaren en beperkt zakelijk gerechtigden, en een belasting van gebruikers van onroerende zaken. De meest toegepaste heffingsgrondslag is de waarde in het economisch verkeer van de economische zaak, die voor een periode van maximaal vijf jaar mag worden vastgelegd. De gemeente is vrij in het bepalen van het tarief, mits het tarief voor de eigenarenheffing niet uitgaat boven 125% van het tarief voor de gebruikersheffing. De baatbelasting (art. 222 Gemw). Deze belasting kan worden geheven van onroerende zaken die gebaat zijn door voorzieningen die de gemeente heeft aangelegd (bijvoorbeeld rioleringen, bestratingen). De hondenbelasting (art. 226 Gemw). Deze belasting wordt geheven van eigenaren van honden. De woonforenzenbelasting (art. 223 Gemw). Deze belasting kan worden geheven van houders van tweede woningen. De toeristenbelasting (art. 224 Gemw). Deze belasting kan worden geheven voor (al dan niet) toeristisch verblijf in de gemeenten door personen die niet in de gemeenten zijn ingeschreven. De parkeerbelastingen (art. 225 Gemw). Deze belastingmogelijkheid biedt de gemeenten de mogelijkheid om het flexplek den haag parkeren zonder te betalen bij parkeerapparatuur, fiscaal via het heffen van een navorderingsaanslag af te doen. Daarnaast kan de gemeente een belasting heffen voor het parkeren op de openbare weg krachtens vergunning. Een belasting op openbare aankondigingen (art. 227 Gemw). Deze belasting kan slechts betreffen openbare aankondigingen die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn. Leges en andere rechten (retributies) ter dekking van de kosten van gemeentelijke dienstverlening of voor het gebruik van gemeentelijke bezittingen (art. 229 Gemw). Hiertoe behoren de rioolrechten, de reinigingsrechten (niet de afvalstoffenheffing die wordt geheven op grond van de Afvalstoffenwet), precariorechten (voor het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond zoals terrassen en lichtreclames (art. 228 Gemw), leges voor verleende vergunningen, zoals bouwvergunningen enzovoort, en paspoorten en dergelijke). Met uitzondering van precariorechten geldt voor deze heffingen dat de opbrengst niet mag uitgaan boven de gemaakte kosten (art. 229b Gemw).
2.5.3 Waterschappen Op 1 januari 1992 is de Waterschapswet (Wschw) in werking getreden. Waterschappen zijn openbare lichamen die de waterstaat in een bepaald gebied verzorgen (art. 1 Wschw). In deze omschrijving komen drie essentiƫle kenmerken naar voren: 1 Waterschappen zijn overheden, net als gemeenten en provincies. 2 De taken van de waterschappen zijn uitsluitend gelegen in de waterschapszorg. 3 De waterschappen oefenen hun taak uit in een bepaald gebied.
Het waterschap kan alleen die taken uitoefenen die de provincie hem bij reglement heeft opgedragen. Een waterschap heeft in elk geval de zorg voor de waterkering, de zorg voor de waterhuishouding, of beide tot taak. De zorg voor de waterhuishouding omvat zowel het kwaliteits- als het kwantiteitsbeheer van oppervlaktewateren. Naast deze hoofdtaken kan het waterschap belast zijn met neventaken, bijvoorbeeld vaarwegenbeheer (art. 1 lid 2 Wschw). Is aan een waterschap uitsluitend de kwaliteitszorg voor het water opgedragen, dan spreekt men meestal van zuiveringschappen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *